Ontwikkeling van kindertekeningen is bij ieder kind anders. Prachtige pen- en muurtekeningen heb ik thuis. Voornamelijk van onze middelste zoon, die op 2 jarige leeftijd zijn creativiteit graag verder liet gelden dan de vellen papier op tafel. Tijdens zijn ontdekkingsreis door het huis liet hij op een dag een heel spoor na.
En niet alleen bij ons. Op 6 jarige leeftijd behandelde hij het huis van vrienden met kleurpotloden en stiften om hun pas gestucte muren ‘nog mooier te maken’ zoals hij zelf uitlegde. Hij vond hun nieuwe muren te wit… Dat onze vrienden er niet blij mee waren en zelfs boos daar kon hij met zijn pet niet bij.
Ach ja, het zijn zo van die dingen in de tekenontwikkeling van een kind. Die ontwikkeling, die vanzelf verloopt en bij ieder kind anders. Om het makkelijker te maken, is er wel een rode draad, die houvast geeft. Bepaalde tekens, vormen en fasen zijn te onderscheiden in verschillende leeftijdsfasen of beter; ontwikkelingsfasen.
Deze ontwikkeling op het gebied van tekeningen hangt van verschillende factoren af;
interne of persoonlijke factoren; factoren die vanuit het kind komen
externe factoren; factoren die van buitenaf van invloed zijn.
Ik vertel je graag meer.
Interne factoren:
– persoonlijke interesse: sommige kinderen vinden tekenen gewoon niet zo leuk en verkiezen actief spelen boven rustig aan tafel zitten. Bij hen zal de ontwikkeling van tekenen anders verlopen. Overigens zijn er veel parallellen te vinden tussen de spel- en tekenontwikkeling van kinderen. Dus mocht een kind spel verkiezen boven tekenen, is er wat mij betreft geen reden tot paniek 😉
– sociaal-emotionele ontwikkeling: het temperament van een kind is van belang in zijn ontwikkeling. Alsook hoe hij met zijn emoties omgaat. Kan een kind emoties herkennen en tot uiting brengen of vindt het dat lastig? Een kind dat zich zeker voelt van zichzelf uit zich makkelijker. Een onzeker kind is mogelijk terughoudender in zijn tekeningen, bijvoorbeeld omdat hij zich druk maakt om wat anderen ervan vinden. Hetzelfde geldt voor een kind dat beweeglijk is ten opzichte van een rustig kind. Bij een kind, dat zich goed kan concentreren en het fijn vindt om rustig aan tafel te zitten, is de kans groter dat hij tekent dan bij een kind dat beweeglijk is en niet van stil zitten houdt.
– fysieke ontwikkeling; de motorische ontwikkeling van een kind is van groot belang bij de ontwikkeling van tekenen. Is een kind in staat tekengerei vast te houden? Gecontroleerde bewegingen te maken? Sommige kinderen hebben al snel een goede fijne motoriek. Bij hen zie je eerder ‘fijngetekende’ figuren dan bij kinderen, waarvan de grove motoriek meer ontwikkeld is. Denk daarnaast ook aan een fysieke handicap. Een visuele beperking (blind of slechtziend), spasme of andere handicap is zeker van invloed op de ontwikkeling.
– mentale ontwikkeling; hoe verder een kind is in zijn mentale ontwikkeling, hoe verder de tekenontwikkeling. Een kind met een hersenbeschadiging of mentale beperking laat een andere ontwikkeling zien dan bijvoorbeeld een hoogbegaafd kind.
– aanleg; zoals met alles zijn er ook op het gebied van tekenen ‘natuurtalenten’. Kinderen, die van jongs af aan goed kunnen tekenen. De kans groot dat hij voorloopt in de tekenontwikkelingsfasen ten opzichte van een kind dat tekenen lastig vindt.
Externe factoren:
– mate van stimulans; een kind dat van jongs af aan gestimuleerd wordt door zijn omgeving om te tekenen, zal eerder materiaal in handen nemen en aan de slag gaan. Zeker wanneer de opvoeders het voorbeeld geven en samen met het kind aan de slag gaan en het kind op die manier ziet en ervaart wat mogelijk is.
– aanwezigheid van materialen; je kunt een fantastische fijne motoriek hebben, ver zijn in je ontwikkeling, gefascineerd zijn door tekeningen, maar wanneer er geen materiaal voorhanden is, kun je weinig. Je kunt dan minder oefenen. Gelukkig zijn kinderen inventief en tekenen met stokken in het zand, met gebroken bloempot scherven op de straat. Hoe meer materiaal voorhanden, hoe meer ze kunnen oefenen en uitproberen en dat stimuleert de ontwikkeling.
– hoe gebruikelijk is het om creatief bezig te zijn; in een omgeving waarin ouders op een ontspannen, plezierige manier bezig zijn met creativiteit is de kans aanwezig dat een kind nadoet wat de ouders doen. Het is normaal, het hoort erbij. Wanneer bijvoorbeeld het gezin muzikaal bezig is, is de kans groter dat het eerder de mondharmonica oppakt dan het potlood. Kinderen doen na wat ze zien.
– omgevingsfactoren; kinderen gedijen het best in een ontspannen, veilige, liefdevolle omgeving. Waar zorg en aandacht is. Waar zij zich geen zorgen hoeven te maken over basisvoorwaarden als eten, drinken, slaap en liefde. Zij kunnen hun energie richten op hun ontwikkeling. Kinderen, die geen veilige omgeving (hebben) ervaren, lopen vaak achter in hun ontwikkeling. Of ‘blijven hangen’ in een fase. Omdat hun energie gericht is/was op overleven. Op omgaan met de situatie.
Kortom; verschillende factoren zijn van invloed op de tekenontwikkeling. Zowel persoonlijke, kindgebonden factoren als externe factoren. Deze factoren kunnen elkaar versterken in positieve en negatieve zin.
Een terugval in de tekenontwikkeling komt regelmatig voor. Na een voor het kind ingrijpende ervaring of een groeispurt. Je kunt daarbij denken aan ziek zijn (zelfs een griep of vermoeidheid), verhuizing, overlijden van iemand, echtscheiding, ergens hevig van schrikken, enzovoorts. Het gaat dan terug in zijn ontwikkeling naar de fase waar het nog (het meest) veilig voelde. Om van daaruit weer te bouwen. Soms duurt dat een paar dagen. Andere keren kan dat weken, maanden of zelfs jaren duren. Afhankelijk van de combinatie van eerder genoemde factoren.
Warme groet,
Eveline