Als opvoeder zie je kinderen graag spelen, omdat je weet dat het goed is voor hun ontwikkeling. Maar… sommige kinderen spelen niet, niet zoveel of heel anders. Dan stimuleer je het spel door het kopen van ander/extra speelgoed, samenspel, je stuurt het kind in de richting van een bepaald soort spel, noem maar op. Als het maar speelt! Het vrijwillige karakter van spel dreigt dan op de achtergrond te raken. De overtuiging van hoe spel ‘hoort’ te zijn, komt meer en meer op de voorgrond. Toch kan het nodig zijn spel te stimuleren. Maar waar begin je?
Observeer en onderzoek
Belangrijk is dat je weet dat spel afhankelijk is van de omstandigheden en (fysieke) mogelijkheden van een kind.
Kijk naar het kind. Speelt hij echt niet of toch wel? De meeste kinderen spelen, hoe beperkt soms ook. Als je goed kijkt, is er meestal wel een activiteit te vinden, die het kind graag doet, die hem een goed gevoel geeft en dat hij zelf kiest.
Als je dat gevonden hebt, kijk je naar de momenten waarop hij die activiteit doet. Is daar een patroon in te ontdekken. Een bepaalde stemming? Speelt hij alleen of wil hij juist samen spelen?
Misschien ontdek je dat jouw beeld van ‘dit kind speelt niet’ genuanceerder ligt. Het kan zijn dat het kind anders speelt dan dat jij voor ogen hebt. Misschien komt dit kind vooral op bepaalde momenten tot spel. Bijvoorbeeld wanneer hij alleen op zijn kamer is of wanneer het rustig is in de klas. Dan krijg jij weinig mee van zijn spel en lijkt het alsof hij niet speelt. Kortom; observeer en onderzoek of jouw idee over het spelgedrag van het kind klopt.
Startpunt is de veilige plek binnen spel
Als blijkt dat een kind wel speelt, let er dan op wat voor spel hij speelt. Is het vooral op de computer, rollenspel, fantasiespel, tekenen of herhaalt hij bepaalde activiteiten? Misschien vindt hij het juist fijn om ‘voeldingen’ te doen zoals kleien of spelen met modder. Er zijn kinderen die graag bouwen met blokken en lego en verder weinig anders doen.
Door naar het spel van een kind te kijken, ontdek je wat bij hem past. Kijk naar wat er wél is. Hoe beperkt dat soms ook is, dat is je uitgangspunt. Die voor dit kind veilige plek binnen spel.
Aansluiten bij het kind
Sluit aan bij wat een kind speelt en breid dat langzaam en voorzichtig uit. Voor het ene kind betekent dat eerst samen spelen en stapje voor stapje meer zelfstandigheid ontwikkelen. Bij het andere kind betekent het, dat je je verdiept in dat ‘vreselijke’ computer schietspel, mee doet en ontdekt wat er zo leuk is aan dat spel.
Toevoegen en uitbreiden
Probeer je in te leven in het kind, ontdek wat hem zo aantrekt in een spel. Is het samenspel, het schieten, de beweging, het voelen, het herhalen, het creëren, het verhaal, het thema? Als je dit weet, kun je dingen bedenken die hierbij aansluiten, variaties zoeken en deze beetje bij beetje aanbieden en uitbreiden. Hier mag je heel creatief zijn!
Volg
Stel je volgend op; ga mee met wat het kind wil, doe mee in zijn (beperkte) spel. Ga naast hem zitten en doe hem na als samenspel niet mogelijk is. Laat het kind het spel leiden.
Kijk naar je eigen normen en waarden; wat verwacht je van (het spel) van een kind? Hoe hoort het volgens jou en wat wil jij graag? Hoe speelde je vroeger zelf? Druk je onbewust jouw stempel op een kind?
Accepteer
Accepteer de manier en het tempo van spelen. Ieder kind heeft zijn eigen voorkeur en ontwikkelingstempo. Wees je ervan bewust dat de spelontwikkeling afhankelijk is van de mogelijkheden van het kind en de omgevingsfactoren. Fantasiespel ontwikkelt zich vanaf 2 ½ jaar, maar komt bij andere kinderen pas op 6 jarige leeftijd tot bloei en bij weer anderen helemaal niet. Door dingen te accepteren zoals ze zijn, ontstaat ruimte voor andere, meer positieve, dingen. Er zijn kinderen die tekenen of andere creatieve activiteiten niet leuk vinden. Als je zelf een enthousiaste ‘knutselaar’ bent, is dat misschien even slikken, omdat je niet kunt delen. Voor een stoere vader kan het lastig zijn, te merken dat zijn zoon niet van ruige stoeispellen houdt.
Om kort te gaan; als je wilt dat een kind meer of anders speelt, is het nodig dat je daarin tijd investeert. Zoek naar zijn mogelijkheden en sluit daarbij aan en probeer dit op een creatieve manier stapsgewijs uit te breiden. Dit kun je zelf doen, maar ook samen met ouders. Onderzoek ook je eigen waarden en normen over spel. Het kan zomaar zijn dat dit van invloed is op het spel van het kind. Of kijk samen met ouders naar hun normen en waarden en hoe zij dit projecteren op hun kind.
Kinderen die echt niet spelen
Er zijn kinderen die echt niet spelen. Dan is er iets anders aan de hand. Dat kan aan van alles liggen; van intrinsieke oorzaken bij het kind tot de omstandigheden waarin hij leeft. Kinderen die bijvoorbeeld depressief of getraumatiseerd zijn, spelen ander spel of helemaal niet. Ook kan een ontwikkelingsstoornis oorzaak zijn van beperkt spel. En natuurlijk zijn er nog de omstandigheden en mogelijkheden waar het kind mee te maken heeft. Dan is het goed professionele hulp te zoeken (als die nog niet aanwezig is). Speltherapie of spelbegeleiding is dan een optie en dragen bij aan een gezonde (spel)ontwikkeling.