Exploratiedrang van jongens, 9 tips om ermee om te gaan
Exploratie

Een typisch voorbeeld van exploratiedrang? Wellicht komt onderstaande je bekend voor: ‘Weet je wat een jongen bij mij in de klas zegt, mam?’ ‘Nou?’ ‘Dat als je een salto doet, je niet op je hoofd of je rug moet komen, want dat doet pijn.’ ‘Ja, dat lijkt mij ook.’ ‘Dus ik ga nu een verkeerde salto doen om te kijken of het klopt.’ En weg is tie. Binnen een halve minuut hoor ik vanaf de trampoline: ‘Ahhh! Mam, het is echt zo! Het doet héél veel pijn zelfs!’ Dat is wat jongens doen. Die willen ervaren, ontdekken, dóén. Die gaan niet akkoord met ‘doe voorzichtig, want anders gaat het mis’. Die denken gretig: ‘Oh ja? Eens kijken wat er gebeurt!’.

Exploratiedrang

Competitiedrang. Zich meten. Wie is er sterker, groter? Wie heeft de langste (yep, echt) en kan het verste piesen?! Weten wat je plek is, geeft duidelijkheid.  Om aan deze impulsen toe te geven hebben jongens ruimte nodig. Letterlijk en figuurlijk. Fysieke ruimte om te bewegen, experimenteren en stoeien. Figuurlijke ruimte van de opvoeders; vertrouwen en oordopjes. Maak je niet meteen zorgen, maar geef juist vertrouwen. Deins niet terug van een beetje herrie of drukte. Dat is waar veel jongens behoefte aan hebben.

9 tips

Ken jij ook zo’n actief, ondernemend, onderzoekend type, die met regelmaat het liefst je huis of klas afbreekt? Hier zijn 9 tips om daarmee om te gaan:

  1. Zorg voor afwisseling van actie en rust, maar bied die actie!
  2. Bied ruimte om zelf te ontdekken (kauw niet alles voor).
  3. Ga naar buiten, de natuur in.
  4. Erken dat de behoeftes van jongens en meisjes anders kunnen zijn.
  5. Wat erin zit, moet eruit; is een jongen onrustig? Bied een activiteit waarbij hij deze energie op een passende manier kan ontladen.
  6. Ja, er gaat weleens wat mis of stuk, dat hoort erbij; belangrijk is dat je de kans geeft het te herstellen.
  7. Bied kaders. Klinkt dubbel, maar zo nodig. Oneindige ruimte voelt onveilig en kan overgaan in grenzeloosheid. Geef aan tot waar/hoever ze mogen gaan, wanneer het klaar is, wat de regels zijn, wie de leiding heeft. Niet tot in detail, want dan ontneem je ze de ruimte, maar de grote lijnen.
  8. Laat ze méédenken! Dit geeft mentale ruimte.
  9. Ook al weet je het vaak echt beter; laat ze er gerust zelf achter komen.

En ja, hartstikke rolbevestigend. Er zijn altijd uitzonderingen die de regels bevestigen. Natuurlijk zijn er meisjes voor wie bovenstaande geldt (ik ben er zo een…), maar onderschat de natuur niet ;). Toch geloof ik sterk in de natuurlijke verschillen tussen jongens en meisjes. In de meer dan 25 jaar dat ik met kinderen werk, zie ik het keer op keer.

Ben je benieuwd naar meer van dit soort tips? Bekijk dan eens de pagina over de online training ‘Opvoeden in Verbinding’.

Warme groet,

Eveline Ruitenberg

Kinderen Beter Begrijpen

Download hier mijn gratis e-book:
“10 dingen over tekeningen”