In de wereld van kindertekeningen zijn er een paar symbolen die vaak voorkomen en veel betekenis hebben. Huis, boom en mens zijn daarvan de meest bekende en worden vaak gebruikt door kinderen van verschillende leeftijden en culturen. Maar waar komen deze symbolen eigenlijk vandaan en hoe zijn ze geëvolueerd in de loop van de geschiedenis?
Huis, boom en mens zijn symbolen die al eeuwenlang voorkomen in de kunst en cultuur van verschillende samenlevingen over de hele wereld. In oude beschavingen werden deze symbolen vaak gebruikt om de verbinding tussen de mensheid, de natuur en de kosmos uit te drukken.
In de middeleeuwen en de renaissance werden huis, boom en mens ook vaak afgebeeld in religieuze kunst, waarbij ze een symbolische betekenis kregen. Het huis stond bijvoorbeeld voor de kerk, de boom voor het leven en de mens voor de ziel van de gelovige.
In de 20e eeuw begonnen psychologen en onderzoekers zich steeds meer te interesseren voor de betekenis van deze symbolen in kindertekeningen. Uit onderzoek bleek dat deze tekeningen veel konden vertellen over de emotionele toestand van een kind en over de relatie die het kind had met zijn of haar omgeving.
Tegenwoordig worden huis, boom en mens nog steeds veel gebruikt in kindertekeningen en hebben ze een bredere betekenis gekregen. Het huis kan bijvoorbeeld staan voor veiligheid en geborgenheid, terwijl de boom symbool staat voor groei en ontwikkeling. De mens staat voor de persoonlijke identiteit en kan gebruikt worden om emoties en relaties uit te drukken.
In mijn gratis masterclass ‘5 dingen die kinderen je vertellen met hun tekening’ ontdek je meer over huis-, boom-en menstekeningen en wat tekeningen jou laten zien zodat je kinderen beter begrijpt. Klik hier om jouw plek te reserveren.
Bronnen:
“Geschiedenis van de beeldende kunst” door H.W. Janson.
“The Development of Children’s Drawing and Painting: A Cognitive Approach” door Michael Chapman.
“Drawing on Emotion: An Investigation of the Function of Children’s Emotion Sketches” door Matthew W. Gallagher en Judith A. Myers-Walls.