Alles doen voor vrijheid

Voor het vakblad van speltherapeuten werd ik gevraagd om een artikel te schrijven over mijn ervaringen in de spelkamer van de vluchtelingenopvang. Graag deel ik dit artikel ‘Alles voor vrijheid’ met jou.

 

Een artikel over mijn vrijwilligerswerk in de spelkamer van de noodopvang voor vluchtelingen. Welke insteek kies ik; de zakelijke, professionele of de persoonlijke? Ik kies voor het laatste. Simpelweg, omdat ik niet anders kan na alles wat ik gehoord en gezien heb. Het gaat over mensen. En dappere keuzes. Keuzes, die ik hopelijk nooit hoef te maken. Keuzes waarmee levens op het spel worden gezet. Alles verliezen om vrijheid te winnen. Het raakt mijn hart.

 

De eerste keer dat ik je zie, loop ik langs de noodopvang met mijn hond. Doodeng vind je hem. Ik zak door mijn knieën, laat Sky zitten en nodig je uit hem samen te aaien. Heel voorzichtig kom je dichterbij. Vol trots raak je de vacht aan en springt letterlijk achteruit. Ik had toen geen idee dat ik weken later bijna iedere week met je zou spelen. Ik leerde je naam en jij leerde de naam van de hond.

Een maand later werk ik samen met nog 20 andere vrijwilligers in de spelkamer. Iedere dag is deze open zodat de kinderen in de opvang kunnen spelen met speelgoed. Zelf hebben jullie nagenoeg niets. Zelfs lievelingsknuffels zijn nauwelijks aanwezig. Veelal verloren gegaan op weg naar Nederland.

De reis, de vlucht, op weg naar vrijheid

Inmiddels weet ik dat je 3 jaar bent en gevlucht. Uit Irak. Met papa, mama en je grote broer van 5. Ali heet je, maar dat wist ik al. Veel in dit centrum komen uit Irak, Syrië of Eritrea. Het maakt eigenlijk niks uit. De ellende is overal anders, maar hetzelfde. Jullie zijn hier tijdelijk; ongeveer 6 maanden. Te lang om niet te binden, te kort om een bestaan op te bouwen.

Alles laat je achter; je huis, je familie, je spulletjes en je speelgoed. Je kleren mogen mee, net als je knuffel, maar onderweg verlies je die of wordt het afgepakt, omdat het te zwaar is voor de boot.

In het holst van de nacht stap je met nog 45 mensen in een boot geschikt voor 18 personen. Je zit bij mama op schoot. Doodsbang. Je kijkt naar papa tegenover je met je broer van 5 op schoot.

Door al die mensen aan boord ligt de boot veel te diep; water stroomt over de rand. Wanhopig scheppen de mannen met kleine bakjes water uit de boot. Alle bagage is al overboord gegooid. Ook jouw kleren en medicatie. Natuurlijk heb je die nodig om gezond te blijven, maar het neemt teveel ruimte en gewicht in.

Het pistool van papa, dat hij speciaal voor de reis heeft gekocht om jou, je broer en mama te beschermen, wordt afgepakt. Het water in. Alleen mensen aan boord, schreeuwt de kapitein.

Heel erg mis

Daar dobber je; op een veel te kleine boot met teveel mensen. In het pikkedonker. Zonder lievelingsknuffel. Het bonkend hart van mama tegen je rug. De gespannen blik van papa. Er is niemand, geen enkele ouder, die voor zijn lol met zijn gezin een dergelijk drastische stap neemt. Dan moet het heel erg mis zijn. Daar waar je vandaan komt. Daar waar je huis staat. Je speelgoed is. Jouw oma met haar gehandicapte zoon. Jouw gekke oom, vertel je lachend.

Wonderbaarlijk genoeg overleven jullie de overtocht. Sommige van jullie medereizigers vallen in het water en zijn weg… Jouw ogen hebben het allemaal gezien.

Jullie komen aan. Er volgt een lange tijd van wachten en verder reizen. Uiteindelijk kom je in Nederland. Via via belandt je in de noodopvang. Papa en mama staan in de overlevingsstand. Hebben doodsangsten uitgestaan onderweg. Verdriet. Boosheid.

Ali; dit is heel beknopt jouw verhaal. Alleen de reis. Nog niks over het waarom van jullie vertrek. Niks over waarom papa en mama jou hebben meegenomen naar een land dat je niet kent vol onbekende gebruiken en mensen. Waar je niks hebt en volledig afhankelijk bent van anderen.

Joef, Joef!

Papa en mama zijn hoogopgeleide mensen, die het niet langer verdragen onderdrukt te worden. Niet langer mishandeld willen worden om kleine ‘misstappen’, zoals het vergeten van handschoenen. Ze willen genieten van het leven. En vooral willen ze het beste voor jou en je broer. Ze willen dat jullie niet langer vervuild worden met woorden en gedachten die de hunne niet zijn. Dus hebben ze je meegenomen. Met alle risico’s van dien. Maar deze wogen op tegen de ellende waar je al in zat.

Hier heb je een kamer. Ieder een eigen bed. Een kast. Een tafel. Vier stoelen. Het sneeuwt. Gelukkig heb je schoenen en een jas. Papa heeft alleen slippers. Je broer mag sinds kort naar school. Hij is 5. Jij bent 3. Je mag nog niet. Jij speelt iedere ochtend in de speelkamer; ‘joef, joef! football!!!

Mama is blij dat je gaat, want ze is moe. Zo moe. Na alles. Dat voelt ze nu pas, vertelt ze. Nu er rust komt. Overdag scharrel je rond op de gang.

De speelkamer

De speelkamer. In het begin vond je het niks. De angst in je ogen als mama vertrok. Hartverscheurend huilen. We brengen je terug naar mama. We begrijpen je. Huilen doe je, wekenlang. Hoe lief we ook zijn, hoeveel speelgoed er ook is. De angst regeert en overwint. Met handen en voeten proberen we mama uit te leggen dat het fijn is als ze blijft. Dat ze samen met je speelt. In het begin begrijpt ze me niet. Of misschien wil ze me liever niet begrijpen, omdat ze zo hard haar hersteltijd nodig heeft. Jouw mama is slim. Ze doet ontzettend haar best om ons te begrijpen, Nederlands te leren. We begrijpen elkaar steeds beter.

Tegenwoordig blijft ze er een tijdje bij en leert ons Arabisch en wij haar Nederlands.

En jij? Jij voelt dat het goed is. Je lacht. Steeds vaker. Je blijft lachen ook als mama weg is, omdat je weet dat we je altijd terug brengen als je dat wilt. Het vertrouwen groeit.

Delen is moeilijk. Je vecht. Voor en om bijna alles. Tegen en met bijna iedereen. Kinderen en volwassenen. Net als heel veel andere kinderen hier in de opvang.

Spelen lukt niet zo goed. Samen spelen met een volwassene gaat wel. Zolang jij de regie hebt. Na alles wat je kwijt bent geraakt, is deze regie voor jou van levensbelang. Je claimt zoveel mogelijk aandacht bij elke volwassene. Je wilt zo graag gezien worden. Wanhopig op zoek naar zekerheid en veiligheid.

Hamsteren, dat kun je goed. Vaak zitten je zakken vol mooie spulletjes en klein speelgoed als het tijd is om te gaan. Iedere week glimlach ik in mijzelf bij het verzinnen van weer een nieuwe manier om je de spulletjes te ontfutselen. We maken er een spelletje van. Allebei weten we dat het niet de bedoeling is, dat je spullen meeneemt ‘naar boven’.

Mijn rol in jouw leven op dit moment?

Probeer er voor jou te zijn.

Probeer je erbij te houden. Te voorkomen dat je je verliest in boosheid.

Bied je duidelijke grenzen en structuur.

Geef je aandacht en laat je spelen.

Ik geef je het gevoel dat je de regie weer een beetje hebt.

Een beetje maar. Nee, het is geen therapie, dat fluister ik mijzelf iedere week weer in. Maar wat zou ik je graag meenemen naar mijn praktijk. Alhoewel daar de tijd nog niet voor is. Teveel onrust en onzekerheid. Papa en mama die zoveel ervaringen een plek te geven hebben. Het ontbreken van een thuis. Zoveel dingen waardoor van therapie geen sprake kan zijn. Hooguit het ondersteunen van jou in al deze ervaringen zodat ze iets minder littekens nalaten.

Ik wil je zien lachen

Nu met al die plannen voor hulpverlening bij trauma denk ik; wat fantastisch dat al die mensen willen helpen! Maar helpen ze ook op dit moment? Alles is nog zo vers en hier in de noodopvang is er voorlopig geen duidelijkheid over wat er komen gaat. Waar je heen gaat, waar je over een half jaar bent. Natuurlijk zit je vol trauma’s en nare ervaringen. Voor het eerst in jaren komt er een beetje rust. Moeten we dan meteen allerlei begeleiding bieden of zullen we je even rust geven en tijd en ruimte bieden om te wennen aan het kind zijn? Wennen aan spullen en een nieuwe omgeving. Wennen aan een andere papa en mama, die vol zitten met emoties en ervaringen. Waar jij zoveel van oppikt. Misschien kunnen we beter met hen beginnen. Zij zijn tenslotte jouw enige basis op dit moment.

Daarnaast: ik wil je zien lachen. Dat je blij bent wanneer je een nieuw Nederlands woord hebt geleerd. En weet je? Dan ben ik blij, want dan straal je! Je vertrouwen groeit. Het geeft je een gevoel van macht zie ik. Je hebt weer invloed. Met jouw woorden.

En verder: ik wil je zien spelen. Gewoon spelen zonder therapie. Dat je die rust en ruimte van binnen voelt. Dat wens ik je toe. Spel heelt zoveel. Wat fijn dat er speelkamers zijn in de opvangcentra. Ze zijn van levensbelang. Voor jou. En alle anderen. Alles voor vrijheid.

Lieve Ali, ga maar weer spelen…

 

Eveline Ruitenberg

 

Om privacy redenen heb ik een verzonnen naam gebruikt.

 

Download hier mijn gratis e-book:
“10 dingen over tekeningen”